Bridgerubriek 8 augustus 2015

Nu de TV- carrière van Verhoeven beëindigd is en de club de deuren heeft open gedaan, is er gelukkig weer een nuttige invulling voor de vrijdagavond. We spelen geen zomerdrive, maar een voorronde voor de regionale finale. Wie bij de eerste vier eindigt, mag eind augustus nog eens meedoen. Een groot parentoernooi eigenlijk, maar op onze club spelen we butler. Maakt niks uit want niemand kent het verschil.

Het begin is een beetje onwennig want op spel één bieden we een slem met troefvrouw en een aas weg. Het meisje zit in de knip, we glunderen van de mazzel. Spel twee eenzelfde scenario. Weer zijn troefvrouw en een aas weg en dit keer blijven we in de manche voor +2. Dan spel 3:

N/OW
5 3
6 5
A V B 9 8 7
A H B
A V 7 6
H B 10 9 8 4 2
H V B 10 9 4 2 7
H 6 5 3 2
4 8
-
A 8 3
10 4
V 10 9 7 6 5 3 2
 

Ik open de noordhand met 1♦ en mevrouw oost kent geen vrees, of is zeer moedig, want ze volgt 2♠. Partner zwijgt en meneer west zucht eens diep en duikt dan de bidding-box in om met 4♠ te vervolgen. Ik vind alles best en als iedereen de biedkaartjes al dreigt op te ruimen komt de BN’er op de zuidplaats met 5♣ op te proppen. West knikt goedkeurend en doet nog 5♠. Ik vind nog steeds alles prima en pas. Ook oost en zuid passen, zuid met duidelijke tegenzin. Na ruiten voor het aas en ♣A maken we later nog een aas en is de leider eentje down.


“Het is 6♣”, meldt zuid. “Zelfs zeven”, zeg ik. Hoe we dat moeten bieden weet niemand. Zuid kan nauwelijks 3♣ bieden na 2♠, want dan belooft hij – qua punten - een sterkere hand. Meteen 5♣ zou kunnen, maar dat is een schot in het duister. Aan de andere hand kan noord na de uitgestelde actie van zuid ook amper nog meebieden. Suggesties zijn welkom.

Bieden met lange kleuren en weinig punten vraagt moed. Meestal wordt de rechtvaardiging van het bieden gezocht in het aantal punten. Want zeg nou zelf, de vraag na afloop van het spel: “hoeveel punten had je” ligt op ieders lippen. Dat die punten er louter zijn om minder begaafden enige hulp te bieden, weten we niet. Een extreem voorbeeld is een spel later op de avond:

W/Allen
H V 9
H 6
V 10 6
A 8 7 3 2
A 10 2
B 5 4
A V 10 7
B 9 7 5 A H 8 4 3
H V B 10 9 5 4
8 7 6 3
B 9 8 5 4 3 2
2
6
 

Ik open de westhand met 1SA (15-17) en na de pas van noord, biedt Matthieu Verhoeven meteen 3SA. De vijfkaart ruiten compenseert een eventueel gebrek aan honneurkracht. Na klaveren voor mijn vrouw speel ik klaveren terug die noord meteen neemt. Een derde klaveren brengt me weer in de hand. Twee rondjes ruiten maken duidelijk dat zuid elf kaarten in de majors heeft. Ik lepel simpel negen slagen op, een overslag was mogelijk door noord in te gooien met schoppen en we schrijven +600.

Saai spel? Geenszins, want ondanks de eenpunter heeft zuid best een sterke hand en ik wil niet propageren dat je na 3SA moet bieden, maar tien slagen in harten liggen klaar. Het spel zit niet ongunstig en je moet zelfs uitkijken dat je tijdig je ruitenslag maakt, anders verdwijnt de ruiten van zuid op de vrije vijfde klaveren.

Twee leiders spelen een deelscore in harten en maken moeiteloos tien slagen. Ik geef toe dat noord een fraaie dummy neerlegt, maar de zuidhand is wel het bewijs dat punten niet tellen en het gaat om speelslagen!