Bridgerubriek 11 juni

Het aantal toernooien in Nederland is enorm gedaald in de loop der jaren en dan bedoel ik niet de kroegendrives, maar de echte toernooien waar ook de toppers act de présence geven. Waar je vroeger om de week wel ergens terecht kon, is het nu zoeken. Een van de toernooien die de kaalslag heeft overleefd is het Interbridge viertallen toernooi in Arnhem. Dertig teams, de meeste zeer sterk, tarten de zonnige omstandigheden en speelden afgelopen zaterdag een dagje in het lokale denksportcentrum.

In de jaren tachtig van de vorige eeuw wonnen we al eens, maar zodra de R uit de maand is, zet Steenbakkers tegenwoordig de bridgeknop uit, zodat we al jaren niet meer zijn geweest.
Dit keer belde Vincent Kroes. Hij wilde met partner Jean Harings een dagje kaarten. Harings-Kroes zijn oude bekenden en Geon ik doen graag mee.

We speelden wisselvallig en na een paar grote overwinningen incasseren we twee keer een 5-15 nederlaag. Einde kansen op een hoge klassering en er rest slechts uitballen en de rekening van de uitbater spekken.

Deze ging faliekant mis:

N/-
B 10 8 4
9 8 5
4 3
A H 10 9
9
6 5 3 2
B 10 4 3 H 7 6 2
V 7 2 B 9 8
V B 6 4 3 8 7
A H V 7
A V
A H 10 6 5
5 2
 

Ik tel er 22 en open 2♣. Na 2 bied ik 2SA, 22-23 met een evenwichtige hand. Steenbakkers informeert met 3♣ of ik iets in de hoge kleuren heb en met 3 vertel ik over minstens een vierkaart in de majors te beschikken. Noord biedt daarop 3 en belooft een vierkaart in schoppen. Ik kan met 4 een supermax vertellen, maar adverteer daarmee ook dat de klaveren wagenwijd openstaan. Ik kies voor 3♠. Het bod toont een maximum met vier troeven. Noord telt een punt of dertig en hoewel het klaverenbezit er fraai uitziet, schoppentien een plus is en de dubbelton ruiten niet onaardig, kiest hij onkarakteristiek voor het bescheiden 4♠.

Na 3 zie ik de dummy en brom dat het een niet onaardige zeven is. Ik neem H en incasseer een hoge troef. Twee hoge ruiten en een ruitenaftroever maken de kleur hoog. Ik laat mijn kaarten zien en claim de overige slagen. +510 is een teleurstellend uitkomst. Had ik mijn hand als een 24-25SA moeten verkopen? Of had noord een zetje moeten doen met 4♣ na 3♠? Of was 4 na 3 toch beter? Na afloop staken de stemmen, zeg het maar…

De andere kant eindigt ook in 4♠. We verliezen niet op het spel, wat een weelde.
Het tweede spel slaat niet uit:

O/-
A 8 6 3
H 9
B 4 3
V 10 6 3
10 9 5
B 4 3
V 4 7 6
V 7 6 5 2 H 10 9 8
9 7 5 B 8 4 2
H V 7
A B 10 8 5 3 2
A
A H
 

Hoewel we niet vies zijn om sterke handen op het éénniveau te openen, is deze hand te sterk. Met 2 kleine hartjes zonder plaatje in een van de andere kleuren is 4 al kansrijk en daarom begin ik met 2♣.

Noord antwoordt 2 en mijn tweede bod is 2. Met de 2 herbieding beloof ik niet per se harten, maar kan nog meerdere handtypes hebben. Steenbakkers informeert met 2♠ en met 3 toon ik een éénkleurenspel in harten. Geon biedt 3♠, een controlebod en na mijn 4♣, ook een controle, zie ik 4 aan de overkant. 4 is geen cue, maar is de “Last Train”. Je wilt niet afzwaaien in de manche, maar je bent niet sterk genoeg om de azen te vragen of een cue boven de troefkleur te doen.

Ik weet nu dat hij meer heeft dan alleen ♠A en check of hij ook troefheer bezit. Dat blijkt het geval, maar troefvrouw heeft hij niet. Is het grootslem daarmee van de baan?
Nee, zeker niet. Met drie troeven aan de overkant hebben we er tien en dan is de kans op een troefverliezer niet zo groot. Mocht hij slechts een dubbelton harten hebben, dan zijn er ook nog kansen. Op de eerste plaats kunnen de troeven netjes 2-2 vallen, maar belangrijker is dat de algemene tendens is om tegen grootslem met troef te beginnen. Laat de uitkomer dit na, dan is het een aanwijzing dat daar troefvrouw zit.

Na enig gepeins en getrek vis ik 7 uit de box en iedereen past. Mijn plan heeft gewerkt, want west komt met troef uit. Groot is mijn verrassing als blijkt dat ze toch troefvrouw heeft. In slag twee claim ik en +1510 wint de halve wereld tegen 480 aan de andere kant.