Bridgerubriek 16 november

De eerste training met de vrouwenselectie zit erop. Een dag met van alles wat. Ik begon met een korte power-point presentatie met ongelukken uit vier weken China. Daarna volgde een biedwedstrijd voor de ene helft en vijf pittige tegenspel problemen voor de anderen. Na de wissel en de lunch volgde nog een viertallenwedstrijd, werden de spellen besproken en het was weer donker buiten.

Het biedsysteem bij de vrouwen zit er goed in. Waar nog winst kan worden gemaakt is op het vlak van de inspiratie en de fantasie. Sommige spellen moet je heel pragmatisch aanpakken en niet verzanden in een oneindige biedserie.

Maar hoe kom je aan voorbeelden van dat soort spellen?

Afgelopen week ook de tussenronde bij de tweede divisie viertallen. De twee teams van ’t Onstein ontmoeten elkaar in de binnenlanden van de Achterhoek en het Twentse Ros en Schuttersveld spelen onder grote belangstelling in Enschede hun duel.

Het vijfde van ’t Onstein bestaat uit vijf spelers. De vliegende keep is Matthieu Verhoeven en hij meldt vol trots dat hij voor het eerst in zijn leven op twee spellen in de eerste biedronde meteen slem heeft geboden. Verhoeven is van het half volle glas en uit eigen ervaring weet ik dat je zelden te laag zit met hem aan de tafel.

Het eerste voorbeeld lag zo:

W/NZ
H V 9 8 3
3 2
V
H B 6 4 3
7 5 4
A 10 6 2
- 9 5 4
H 10 9 7 6 5 3 2 A B 8 4
10 2 9 5
B
A H V B 10 8 7 6
-
A V 8 7
 

Een fraai kaartje heeft zuid!
West begint met 2♣ en belooft onder andere een zwakke hand met ruiten. Nu doe je dat meestal met een zeskaart, gevorderden hanteren niet kwetsbaar ook wel een vijfkaart, maar met een achtkaart mag je best hoger.

Met preëmptieve acties wordt de keuze bepaald door je lef en moed. Je biedt zo hoog als je durft. Met een achtkaart is het vierniveau wel het laagst waar je begint, lijkt me.

Na 2♣ volgt noord, Jaap van der Neut, met 2♠ en doubleert oost. Het doublet belooft enige waarden, bied nog eens wat, of een goede kaart. Ja, wij spelen niet zo vaak samen (?).

Verhoeven zit al een tijdje op hete kolen en maakt weinig woorden vuil aan zijn bod. Hij springt meteen naar 6. Ik zie ook weinig anders. Harten troef maken en dan azen en heren vragen zou mooi zijn, maar ik ben doodsbenauwd dat partner past als ik 3 zou bieden.

Nee, met 6 is niks mis. Na twee passen zit oost er nog even naar te kijken. Hij heeft twee azen, maar zuid zal toch niet gek geworden zijn? Hoewel de wetenschap daarover nog geen uitspraak heeft gedaan, meent oost van niet en redt met 7.

Tegenover een partner met slechts een zeskaart in ruiten kan dat een dure affaire worden, maar nu partner een achtkaart neerlegt, komt oost er met -800 vanaf. Tegen 3 pas 5 6 van de andere tafel een winst van 12 imps.

Op het tweede jumpspel biedt Verhoeven 6SA na een 2SA opening van partner en daar zijn twaalf saaie slagen.

Onstein 5 is sterker dan het zesde en dat blijkt uit het volgende spel:

O/Allen
5
V 7
H V 10 5
H B 10 7 5 2
V B 10 9 7 4
6 3
3 10 8 5 4 2
9 3 A B 6 4
9 8 4 3 A V
A H 8 2
A H B 9 6
8 7 2
6
 

Onze jumper zit oost en opent onbevreesd met 1. Zuid kijkt daar even naar en slikt bijtijds “is dat echt” in en past. West stoort met 2♠ - zeskaart en een zwakke hand – en noord komt ertussen met 3♣. Oost past, maar zuid biedt natuurlijk 3SA.

Hoewel schoppen je beste kleur is, heb je geen aankomers om de kleur vrij te spelen laat staan van de vrije kaarten kunt genieten. West begint daarom met harten in een poging de kleur van oost hoog te krijgen. De leider grijnst bij het zien van de uitkomst en neemt de slag in de dummy met V en speelt een hartje naar de negen.

De snit lukt, maar een tweede – klaveren naar de boer – gaat fout. Oost wint en speelt schoppen. De leider neemt in de hand en vervolgt met ruiten voor het aas van oost die een tweede schoppen speelt.

De leider wint en incasseert drie slagen in harten. Hij is niet zeker over de verdeling in de lage kleuren want hij bewaart twee kaarten in ruiten en klaveren in noord en is down als oost B heeft met nog een lengteslag in ruiten.
De leider had het kunnen maken door ♣H sec te zetten en een ruitenslag te ontwikkelen, maar als oost drie klaveren en drie ruiten heeft, gaat die vlieger niet op.

Veel simpeler is de speelwijze V, harten naar de 9 en twee hoge schoppen. Dan nog drie rondjes harten en ruiten naar boven. Als oost neemt is hij meteen ingegooid voor de negende slag en duikt hij dan volgt een hoge klaveren en komt zuid op termijn ook aan slag negen.

De opening en het zwakke bijbod zorgen voor de route naar succes.

In de Twentse derby trok Schuttersveld aan het langste eind. Na een arbitraal ingrijpen werd het verschil 12 imps in het Enschedees voordeel.