Bridgerubriek 26 september 2015

Ik sta bij de kassa van Appie gaat mijn telefoon. Het is Geon. “Hoe maak je in hemelsnaam 4♠ op dat spel met die 5-5? Gooi hem ff door de dubbeldummy solver als je wil.” Ik ben na de recente clinic een expert in troefcontracten. Als het aantal verliezers te groot is, zijn er drie mogelijkheden: je troeft je verliezers aan de andere kant, dumpt ze op een lange kleur of, en dat gebeurt vaak, je gaat down.

Het 4♠ contract is lastig, variant drie lijkt van toepassing. Je hebt wel een overdaad aan troeven, maar slechts zeventien punten:

N/NZ
A 7 6 5 3
8 4 3
3
B 10 9 3
H 9 8
-
H 7 6 V B 10 2
A H 9 6 V 8 7 4
H 4 2 V 8 7 6 5
V B 10 4 2
A 9 5
B 10 5 2
A
 

Bekend is dat west een sterke sans heeft, je weet daarom dat troefheer in de knip zit. Het aantal verliezers van de zuidhand is zes maar je kunt slechts twee ruiten troeven in dummy, omdat anders ♠H een slag wordt. Tel je vanuit de noordhand, dan is het aantal verliezers hetzelfde. Het is echter makkelijker die hand hoog te maken dan de zuidhand.

Laten we uitgaan van een hartenstart, ♦A en dan harten kan ook, maar harten meteen ontneemt je een directe ( ruitenintroever) entree in dummy. Neem ♥A, incasseer ♣A en speel ♠V. Als west dekt, neem je in dummy. Duikt west dan speel je troefboer. Zodra je in dummy bent ga je verder met ♣B. Oost zal duiken, dekt oost dan levert de kleur met nog een aftroever al een slag op. Gooi een harten op ♣B. West zal nemen en ♥H cashen. Na ♦A en harten kom je in de hand en troeft een ruiten in noord. ♣10 neemt de vrouw nu in de knip en met een ruff is de dummy hoog.

Moeilijk dus deze 4♠. Toepassen van de theorie en het gebruik van “Bridgify” laten de oplossing zien. Je combineert het gebruik van introevers met het vrijspelen van een lange kleur. Let op dat de tussenkaarten in de zwarte kleuren essentieel zijn om het contract te maken. ♣9 is bijvoorbeeld belangrijk dan een eventuele ♥B.

Op spel twee heb je veel meer punten. Maar dat is nodig, want het contract is dan ook 7♦. In het eindspel moet je raden:


W/Allen
A H B 4
9 4
H B 7
A V 8 6
V 8 7 6
10 5 3 2
V B 10 7 2 8 6 3
9 8 3 4
5 H B 10 9 2
9
A H 5
A V 10 6 5 2
7 4 3
 

Na een lang biedverloop ben je leider geworden in 7♦. Je kon in de bieding twaalf slagen tellen en hebt de sprong gewaagd. Oost heeft een klaverencue van noord gedoubleerd, west komt daarom met ♣5.

Snijden is geen optie en na ♣A en een hoge troef in dummy en de volgende in de hand moet je de laatste troefronde uitstellen. Er volgen eerst drie rondjes harten. De laatste troef je in noord en met een klaverenintroever ( ♦10) bereik je weer je hand. Troefnegen wordt opgehaald.

Je speelt nu alle troeven uit en met nog eentje in de hand ontstaat een eindspel. In dummy bewaar je vier kaarten in schoppen en in de hand heb je ♠9, ♣ 74 en de laatste troef. Bekend is dat oost vijfkaarten in klaveren, drie in harten ( west heeft nog twee harten gegooid) en een troefje heeft. De schoppens zitten dus 4-4.

Op de laatste troef gooien zowel west als oost een schoppen. Je weet dat oost een hoge klaveren moet bewaren en een eventuele ♠V dubbel heeft gezet. De vervelende vraag is nu: speel je op de squeeze, met andere woorden speel je beide hoge schoppen, of snij je in schoppen in de hoop dat ♠V bij west zit.

Er zijn geen aanwijzigen maar – het past in deze tijd - de oude Twentse wijsheid: een keer kieken is beter as 80% techniek helpt.