Bridgerubriek 8 oktober 2022

Vandaag begint dan eindelijk de viertallencompetitie in de Eerste divisie en Meesterklasse. In de MK is door de komst van Zwitserland het aantal teams verhoogt naar twaalf. Dat betekent dat we in vier weekenden een dubbele Round-Robin spelen en daarna, als ik het goed begrepen heb, spelen de vier hoogst geëindigde teams om de titel, de vier laagste om degradatie en de andere vier teams zijn klaar.

De laatste jaren bivakkeren we in de onderste helft van de ranglijst en ook dit jaar wordt het waarschijnlijk vechten tegen degradatie. Maar we starten met goede moed en je weet bridge is een geluksspel.

Dat de topparen beter zijn ingespeeld, alerter zijn bij het spelen en meer biedsituaties hebben besproken is natuurlijk waar. Maar een flinke dosis mazzel helpt altijd.

Een voorbeeld daarvan kwam voor de op clubavond van afgelopen week. Ik was hersteld en zat tegenover de voorzitter van de club die voor het geluk geboren is:

Z/OW
A H 8 7 6
9 6
9 7
9 8 4 3
3
V B 9 4 2
10 7 4 2 A H B 5
V 8 6 5 4 3 2 A H
V 7 2
10 5
V 8 3
B 10
A H B 10 6 5
 

Zuid opent met 1♣ en ik bied 1♠ bij. Oost aarzelt een nanoseconde, maar past. Zuid herhaalt zijn klaveren en na de pas van west kan ik me niet stilhouden. Met een zekere 6-4 fit in klaveren zou ik met een pas de deur wagenwijd openzetten voor oost en moet ik na 2Rood toch nog meebieden met 3♣.

Daarom doe ik meteen 3♣. Ik beloof wel iets, maar het bod is niet forcing en de maat wordt ook niet geacht met een minimum door te bieden. Dat doet hij natuurlijk wel. Na de vlotte pas van oost biedt de man 3SA.

Dat je in 3SA beter meer punten moet hebben dan de buren is niet bekend bij zuid. Dat je een stopper moet hebben in de ongeboden kleuren evenmin. Oost kijkt weer wat langer naar het bieden en eindcontract en haalt schouderophalend een groen kaartje uit de bak.

West begint met ruiten en de overkant roept “dankjewel” nadat ik de dummy neerleg. Alsof het 25 graden is zonder zuchtje wind. Oost neemt de slag met H en speelt een hoge harten. Als west daar een kleintje op bijspeelt, volgt A en een kleine harten.

De leider speelt V en nadat west klein legt, volgen zes klaveren en twee schoppen en dat zijn precies negen slagen. Ik complimenteer zuid met de goede speelwijze in harten en informeer hoe de ruiten zaten. Merkwaardig genoeg wil hij daar geen antwoord op geven.

OW hebben een misverstand over het aansignaleren van de harten in slag twee. 3SA kan na dit na begin echter niet down. De ruitenkleur blokkeert en west heeft geen aankomer. Buiten de vier tophonneurs in ruiten en harten maken OW geen slag.

Over mazzel gesproken. De dag erna zit ik samen met Jacco in de wagen en bespreek het spel. Zij zaten OW en in eerste instantie was Jacco ontevreden dat zijn partner ruiten bood na zijn doublet op 1♠ met een vierkaart in harten. Oppervlakkig gezien lijkt 4 erin te zitten, maar na twee keer klaveren wordt de westhand kort en kom je niet meer aan de ruiten toe.

Na twee keer klaveren, getroefd door west en beide hoge ruitens moet zuid als de dummy B speelt wel duiken. 3SA kan overigens down als oost na een of twee hoge ruiten schoppen speelt. De derde schoppen wordt dan de downslag.

Het gaat de hele avond voorspoedig en ik permiteer me een frivoliteit op de laatste tafel:

Z/-
A 10 2
V 8 7 5
A H 10 7 5
A
H 9 6 3
B 8 7 5
10 9 2 A B 4
B 6 4 2
V B 4 H 9 6 3 2
V 4
H 6 3
V 9 8 3
10 8 7 5
 

Na twee passen opent mijn partner 1 met de noordhand. Het normale bijbod is 1SA, of een paar ruiten, maar normaal doe ik zelden.

Voor een ruitenbod vind ik mijn kaart te evenwichtig, zeker omdat ik naar 3 moet springen met dit puntental en 1SA verwerp ik, omdat de 1 opening bijna altijd onevenwichtig is. Met waarschijnlijk korte klaveren aan de overkant is mijn vierkaart wel lang maar niet sterk genoeg.

Mijn plan is anders. Ik bied 1. Het ziet er bezopen uit. Je biedt een driekaart, maar het idee is om na (bijvoorbeeld) 1♠ van noord de ruiten te steunen. Na een 1SA herbieding komen we via 2♣ ook moeiteloos in ruiten. Misschien haal je de start eruit. Het verdere bieden gaat in elk geval een stuk vloeiender dan na een 1SA of 3 bijbod.

Dat is allemaal waar, behalve als partner de harten steunt. Doet ie dat met 2 dan pas je als een haas en leef je uit in de (hopelijk) 4-3. Voor een deelscore is het 1 bijbod prima.

Mijn maat steunt de harten, maar niet met 2 maar met 4♣. Aan de ene kant ben ik blij. Na 1SA had ie misschien 3SA geboden en met een singleton klaveren om vier keer de tien is die kleur zo lek als een mandje. Aan de andere kant ben ik minder verheugd. Ik moet nu 4 spelen in de 4-3 fit.

Voor ik 4 bied, overweeg ik een lompe jump naar 6. Met ♠A, AV en AH aan de overkant is dat niet zo’n gek idee. Corrigeert hij daarna echter naar 6 dan ben ik weer minder blij. Het wordt dan toch maar bescheiden 4.

West, al jaren een grote vriend, komt met schoppen en ik zie een teleurstellende dummy. ♣A in plaats van een kleintje en brakke troeven maken 4 nog lang niet zeker.

Gelukkig win ik de eerste slag met ♠V en speel harten naar de vrouw. Oost neemt met het aas en speelt harten terug. Ik win in de hand en speel schoppen naar het aas en troef een schoppen. Ik claim tien slagen en vertel de tafel dat ik nog twee harten verlies. Mijn maat kijkt me vreemd aan en ik beken dat ik maar drie troeven had.

Uitstekend resultaat overigens. Wel werd twee keer 3SA gemaakt. Je hebt een dubbele stop in klaveren maar de rest van het veld zoekt het in de ruitendeelscore. Mazzel is alles!